Schol - Pleuronectus platessa
Schollen kunnen behoorlijk groot worden, wel tot 1 meter lang, al zul je die niet zo vaak tegen komen. Tussen de 30 en 40 cm is een meer normale maat. Vooral bekend vanwege de duidelijke oranje
vlekken op de bovenzijde. Op de kop heeft de schol een rijtje van 4 tot 7 benige knobbeltjes heeft dat van het oog naar de zijlijn loopt. De kleur is verder donkergroen tot donkerbruin aan de
bovenkant en wit aan de onderkant. De schol kan zijn kleur enigszins aanpassen aan de ondergrond, door via een hormoonafscheiding de vorm van zijn pigmentcellen te veranderen. De schol eet
voornamelijk schelpdieren, die hij met speciale tanden kan kraken, en wormen. De 1- tot 2 jarige schollen eten veel garnalen maar de jongste schollen, de "postzegeltjes" worden weer gegeten door
garnalen. Ze paaien in de winter, in het diepere water tussen Engeland en de Belgische kust. Er worden 50.000 tot 500.000 eieren per vrouwtje geproduceerd, die in het water bevrucht worden. Na 1
tot 3 weken (afhankelijk van de temperatuur) in het plankton gezweefd te hebben, komen de eieren uit. De larven zijn 6 mm lang. Na ongeveer 2,5 maand gaan ze, bij een lengte tussen de 1 en de 1,5
cm, over op het bodemleven. Geslachtsrijp worden mannetjes vanaf het 3e jaar, vrouwtjes pas in het 6e. Ze kunnen 30 jaar oud worden, maar door de intensieve visserij lukt dat tegenwoordig bijna
geen enkele schol meer. De oudste dieren die we tegenkomen zijn bijna altijd vrouwtjes; voor de mannetjes is 15 jaar al een hele leeftijd