Tweekleppigen
De schelp bestaat uit twee met een scharnier gelede kleppen. Sommige soorten, zoals Barnea candida, vertonen naast de twee kleppen nog een of meer accessorische schelpstukken. Ze kunnen identieke kleppen hebben (gelijkkleppig) of ongelijke kleppen (ongelijkkleppig). Als de umbo (de bolle top van de klep) zich op de middellijn van de schelp bevindt, worden de kleppen gelijkzijdig genoemd. Bevindt de umbo zich voor of achter de middellijn, dan is de schelp ongelijkzijdig.
Ze hebben een bijlvormig zijdelings ingedeukt graafvoetje (pelecypoda) en zeer ontwikkelde, plaatvormige kieuwen (lamellibranchia). Ze leven allemaal in het water (meestal in zee).
De twee kleppen worden aan elkaar gehouden door één of meer sluitspieren die een duidelijke aanhechtingsplaats laten zien op de binnenzijde van de kleppen (spierindruksels). Meestal worden de kleppen naar elkaar toe getrokken wanneer de sluitspier samentrekt.